Stoomcursus theorie

5. Verlichting

Bij nacht rijd je met licht aan om zelf wat te zien en om gezien te worden. Hieronder vind je informatie over de juiste verlichting die je zowel rijdend als stilstaand moet voeren.
Bij nacht wil zeggen een half uur na zonsondergang tot een half uur voor zonsopkomst.
Wanneer je bij schemer rijdt of onder een bladerdek of in een tunnel, of het weer is grauw en grijs doe dan ook je lichten aan om door anderen gezien te worden.

Rijden met licht
- Dimlicht (is een afkorting van gedimd groot licht)
Bij donker of schemering of slecht weer of tunnel

- Grootlicht
Als het dimlicht onvoldoende is.
Grootlicht is in 3 gevallen verboden:
>> Overdag
>> Bij het tegenkomen van een andere weggebruiker (dus ook een voetganger)
>> Bij het volgen van een ander voertuig

- Mistlicht
Zit aan de voorkant en mag branden bij dichte mist (zicht minder dan 200m), zware regenval of sneeuw. Dimlichten mogen dan ook gelijktijdig worden gevoerd.

-Mistachterlicht
Mag maar beperkt branden nl. alleen bij zeer dichte mist of zware sneeuwval met een zicht van minder dan 50m. (dus niet bij regen).
Bij het branden van bovenstaande verlichting branden ook de achterlichten en de kentekenplaatverlichting

- Dagrijlicht
Voor nieuwe personenauto's en bestelauto's. Met deze lichten ben je overdag beter zichtbaar. Dagrijlichten gaan automatisch branden als de motor wordt gestart. Wanneer je andere lichten ontsteekt moeten ze weer uitgaan. Bij ontstoken dagrijlichten branden de achterlichten niet.

Stilstaan in het donker
Als je bij nacht of overdag bij slecht zicht stilstaat op de rijbaan buiten de bebouwde kom, moeten je stadslichten en je achterlichten branden.
Dit geldt ook op parkeerhavens, parkeerstroken, vluchthavens en vluchtstroken langs auto- en autosnelwegen. Deze verplichting geldt hier ook voor aanhangwagens en caravans ook als ze losgekoppeld zijn. .


Theorie onderdelen

     Inleiding
  1 Begrippen
  2 Algemene bepalingen
  3 Snelheid en afstand
  4 Stilstaan en parkeren
  5 Verlichting
  6 Inhalen
  7 Bijzondere weggedeelten
  8 Kruispunten voorrang en
     afslaan

  9 Voertuigeisen
10 Auto en milieu
11 Verkeerstekens