Stoomcursus theorie

7. Bijzondere weggedeelten

In dit hoofdstuk worden weggedeelten behandeld die niet altijd even duidelijk zijn voor iedereen
Denk aan rotondes, voetgangersoversteekplaatsen, in- en uitritten enz

Rotondes

Wanneer je een rotonde nadert zie op de toeleidende weg dit bord   rotonde
Op het plein zelf zie je dit bord   rotonde
Vlak voor of op een rotonde mag je zowel links als rechts rijden en links of rechts inhalen

In- en uitrit

In- en uitritten zijn vaak herkenbaar aan een verlaagde stoep of een verlaagde stoeprand
Het in- of uitrijden van deze weggedeelten wordt gezien als een bijzondere manoeuvre; dus het overige verkeer (ook voetgangers) voor laten gaan

Erf

Bij het inrijden van een erf zie je dit bord   erf
In een erf niet harder rijden dan 15 km/h. Parkeren alleen in de vakken met een P. Het verlaten van een erf gaat meestal via een uitritconstructie

Bus- en tramhalte

Als een bus aangeeft dat hij bij een halte wil wegrijden, dan moet je binnen de bebouwde kom de bus voor laten gaan
Dit geldt voor alle autobussen , dus ook voor een touringcar
Buiten de bebouwde kom geldt deze regel niet
Je auto stoppen bij het bord bushalte mag alleen om onmiddellijk passagiers in- of uit te laten stappen

Als je bij een tramhalte zonder vluchtheuvel een tram ziet staan, laat je de in- en uitstappende passagiers voorgaan

Overwegen

Overweg met overwegbomen   overweg
Overweg zonder overwegbomen, wel knipperlicht en alarmbellen   overweg
Als hier een wit knipperlicht brandt, betekent dit: 'er nadert geen trein'

Afstandbakens; Hoever ben ik nog van de overweg verwijderd
   240 meter      afstand          160 meter     afstand          80 meter     afstand
Reken dus voor elke streep 80 meter

Dan nog het andreaskruis.
Vlak voor de overweg staat een paal met daarop één of twee kruisen.
Staat er één kruis, dan heb je te maken met een enkel spoorandreas
Staan er twee kruisen dan zijn er twee of meer sporenandreas

VOP Voetgangersoversteekplaats

Gewoon een zebra
Laat voetgangers voorgaan, maar ook bestuurders van een gehandicaptenvoertuig
Rijd je in file, zorg dan dat de zebra vrij blijft
Verboden om vlak voor of op een VOP een voertuig in te halen
Verboden om binnen 5 meter van de oversteekplaats te stoppen (om iemand in of uit te laten stappen, of goederen te laden of te lossen)

Bruggen en viaducten

Op bruggen en viaducten kun je last hebben van zijwind. Vaak is er een bord geplaatst met een afbeelding van een windzak of er hangt een echte windzak aan een mast   zijwind
Let op bij vorst, want dan zijn bruggen en viaducten sneller glad dan andere wegen.
Bij beweegbare bruggen zet je bij geopende brug je motor af   brug

Tunnels

Dimlichten aan, zonnebril af, afstand houden
Voertuigen die gevaarlijke stoffen vervoeren (bv tankwagens) mogen niet door de tunnel,
vandaar dit bord   stoffen
Bij pech in de tunnel op de informatieborden letten
haven      sos      blusser      uitgang
Wanneer je het voertuig moet verlaten dan niet tegen het verkeer in lopen

Weet wat rijstrooksignalering betekent
matrix     matrix     matrix     matrix     matrix     matrix


Theorie onderdelen

     Inleiding
  1 Begrippen
  2 Algemene bepalingen
  3 Snelheid en afstand
  4 Stilstaan en parkeren
  5 Verlichting
  6 Inhalen
  7 Bijzondere weggedeelten
  8 Kruispunten voorrang en
     afslaan

  9 Voertuigeisen
10 Auto en milieu
11 Verkeerstekens