Stoomcursus theorie

1. Begrippen

Verkeren betekent omgaan met elkaar.
Op de weg is dit een intensieve bezigheid omdat er
a - veel anderen zijn met
b - veel verschillende belangen en
c - zich voortbewegend met veel verschillende voertuigen of lopend. Chaos dus.
Veilig verkeren betekent orde aanbrengen door regels te stellen. Om de regels te kunnen toepassen heb je wel enige kennis van begrippen nodig. Wat is wat en wat doe je ermee. Daarom eerst maar eens wat van deze begrippen leren.

Rijbewijs

Met deze opleiding doe je examen voor rijbewijs B. Voor personenauto en lichte bestelwagen tot max. 3500 kg. Plus aanhangwagentje tot max.750 kg. Mag ook meer zijn, maar dan mag de aanhangwagen niet zwaarder zijn dan het trekkende voertuig en samen niet boven de 3500 kg. Rijbewijs is 10 jaar geldig.

Begrip verkeersdeelnemers

Weggebruikers
Iedereen die van de weg gebruik maakt

Verkeer
Alle weggebruikers

Bestemmingsverkeer
Alleen bestemd voor bestuurders die daar moeten zijn en voor lijnbussen

Bestuurders
Alle weggebruikers behalve voetgangers. Personen die rijdieren of vee geleiden zijn ook bestuurders

Voetgangers
Als je te voet deelneemt aan het verkeer, ook als je daarbij een fiets, motorfiets of dergelijke aan de hand meevoert. Rolschaatsers en skaters zijn ook voetgangers en horen dus op trottoir, voetpad of fietspad. Bij ontbreken van dergelijke paden mogen zij op de rijbaan. Bestuurders van gehandicaptenvoertuigen zijn ook voetgangers als zij gebruik maken van het trottoir of voetpad of als zij oversteken van ene stoep naar andere.

Militaire colonne
Herkenningstekens:
Alle voertuigen rijden met licht aan.
Het eerste voertuig heeft - 2 - blauwe vlaggen en de rechter koplamp blauw.
Alle volgende voertuigen hebben – 1 - blauwe vlag en de rechter koplamp blauw.
Het laatste voertuig heeft – 1 - groene vlag en de rechter koplamp groen.
mil_kolonne

Begrip voertuigen

Motorvoertuig
Alle voertuigen met motor, behalve: trams, bromfietsen, elektrische fietsen en gehandicaptenvoertuigen. De regels voor motorvoertuigen gelden ook voor brommobielen

Brommobiel
Zijn eigenlijk bromfietsen op meer dan twee wielen met een gesloten carrosserie (omhulsel). Ze zien eruit als kleine personenauto’s en volgen ook de regels voor motorvoertuigen. Aan de achterkant moet een bordje met 45 erop aangebracht zijn.   45km

Motorfiets
Motorvoertuig op 2 wielen met of zonder zijspan- of aanhangwagen

Bromfiets
Voertuig met 2 of 3 wielen. Motor van max 50 cm3 of elektromotor van max. 4 kW. Mag niet harder kunnen dan 45 km/h. Achterkant gele kentekenplaat.

Snorfiets
Bromfiets die niet sneller mag kunnen rijden dan 25 km/h. Achterkant blauwe kentekenplaat.

Gehandicaptenvoertuig
Voertuigen ingericht voor een gehandicapte en niet breder dan 1.10 m. Zonder of met motor. Met motor niet harder dan 45 km/h.

Autobus
Ingericht voor méér dan 8 personen. Waarbij de bestuurder niet meetelt.

Lijnbus
Wordt gebruikt voor openbaar vervoer, meestal voor stads- en streekvervoersbedrijven.

Vrachtauto
Niet ingericht voor vervoer van persoenen. Gewicht méér dan 3500 kg. Lengte max 12 m. Met oplegger 16.50 m. Met aanhangwagen 18,75 m.

Aanhangwagen
Voertuig dat door ander voertuig wordt voortbewogen. Een gesleept motorvoertuig is ook een aanhangwagen, maar de bestuurder van het gesleepte voertuig moet wel een geldig rijbewijs bezitten

Voorrangsvoertuig
Motorvoertuig met zwaailichten en sirenes. Dus brandweer, ambulance, politie.

Begrip wegen

Wegen
Wegen en paden die voor het openbaar verkeer openstaan.
Bruggen, bermen, zijkanten en paden horen bij de weg.

Rijbaan
Elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte, met uitzondering van fiets en fiets-/bromfietspaden.

Rijstroken
Een gedeelte van de rijbaan gemarkeerd door strepen en breed genoeg voor een motorvoertuig op meer dan 2 wielen.

Fietsstrook
Ook een gedeelte van de rijbaan, maar met witte afbeeldingen van een fiets.

Suggestiestrook
Zelfde als hierboven, maar zonder afbeeldingen van een fiets.

Busbaan en busstrook
Busbaan is een losse zelfstandige rijbaan.
Busstrook wordt gemarkeerd door strepen en de tekst: BUS (voor alle autobussen) of LIJNBUS (alleen voor lijnbussen).

Passeerstrook
Rijstrook om ingehaald te kunnen worden.   passeerstrook   Bestemd en verplicht voor langzame motorvoertuigen.

Uitwijkplaats
Gedeelte op smalle wegen waar tegemoetkomend verkeer voor elkaar kan uitwijken.   uitwijkplaats

Verdrijvingsvlak
Een gedeelte van de rijbaan met schuine strepen, hierop mag je niet rijden.

Autoweg
Een weg met het bord autoweg.   autoweg
Parkeerplaatsen, tankstations en bushaltes maken geen deel uit van de weg.
Max. snelheid 100 km/h.

Autosnelweg
Een weg met het bord autosnelweg.   autosnelweg
Parkeerplaatsen, tankstations en bushaltes maken geen deel uit van de weg.
Max. snelheid 130 km/h.

Invoegstrook
Deel van de weg, afgescheiden door blokmarkering om de doorgaande rijbaan op te rijden.

Uitrijstrook
Deel van de weg, afgescheiden door blokmarkering om de doorgaande rijbaan te verlaten.

Vluchtstrook of vluchthaven
Door doorgetrokken streep afgescheiden deel van de auto- of autosnelweg, bestemd voor noodgevallen.

Spitsstrook
Als de vluchtstrook rechts van de autosnelweg gebruikt wordt als rijstrook, spreken we van een spitsstrook (max. snelheid 100 km/h).

Plusstrook
Een plusstrook is een extra rijstrook links van de rijbaan op een autosnelweg voor een betere doorstroming.
Nadeel is dat deze rijstrook smaller is dan normaal; voordeel is dat er een vluchtstrook beschikbaar blijft.


Theorie onderdelen

     Inleiding
  1 Begrippen
  2 Algemene bepalingen
  3 Snelheid en afstand
  4 Stilstaan en parkeren
  5 Verlichting
  6 Inhalen
  7 Bijzondere weggedeelten
  8 Kruispunten voorrang en
     afslaan

  9 Voertuigeisen
10 Auto en milieu
11 Verkeerstekens